
Valpreventie
Eerstelijnsorganisatie hoofdaannemer bij valrisicobeoordeling
In de regio Westland-Schieland-Delfland (WSD) zetten zorgverzekeraar DSW en Zorgorganisatie Eerste Lijn (ZEL) de valrisicobeoordeling op. Eline van Nood, relatiebeheerder Preventie & Gezondheid DSW en Nic van Paassen, paramedisch adviseur bij ZEL nemen ons mee in de totstandkoming. Regiocoördinator valpreventie bij GGD Haaglanden Sophie Janssens vertelt over de bijzondere samenwerking in de regio. “De inwoners staan centraal. Daarom spreken we liever over een netwerkaanpak dan een ketenaanpak.”
In 2023 startte DSW gesprekken met gemeenten over de ketenaanpak valpreventie. De reden hiervoor was dat gemeenten en zorgverzekeraars vanuit de overheid de opdracht kregen om deze ketenaanpak gezamenlijk vorm te geven. Begin 2024 ontstond er landelijk onduidelijkheid over wie de valrisicobeoordeling, een onderdeel van de ketenaanpak, mocht uitvoeren. Het Zorginstituut besloot dat deze taak bij huisartsen lag, maar de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) zag dit niet als een basistaak.
"Toen dachten wij: we willen de ketenaanpak wél met elkaar realiseren en de valrisicobeoordeling is daar een onderdeel van," vertelt Eline. "We hebben daarom huisartsen in de regio gevraagd om mee te denken over een werkbare vorm voor de valrisicobeoordeling."
Een aantal huisartsen reageerde op de oproep en nam deel aan de sessies om de valrisicobeoordeling in hun regio vorm te geven. "Uit die sessies bleek dat huisartsen voor zichzelf wel een rol zagen in de valrisicobeoordeling, maar niet de tijd hebben om de uitgebreide vragenlijst af te nemen,” legt Eline uit.
Hierop ontwikkelden DSW en ZEL een constructie waarbij paramedici (fysiotherapeuten, oefentherapeuten of ergotherapeuten) de vragenlijst afnemen, en de huisarts de eindbeoordeling doet. ZEL speelt hierin een verbindende rol, zowel administratief als tussen zorgverleners.
"We hadden bij ZEL een werkgroep met huisartsen, fysio-, oefen- en ergotherapeuten," vertelt Nic. "Samen hebben we gekeken naar de meest pragmatische oplossing en wat daarvoor nodig is. De huisartsen gaven aan dat het afnemen van de hele vragenlijst niet in de huidige praktijkvoering past. Voor de paramedici sloot het juist prima aan bij hun werkzaamheden. De huisartsen wilden wel de eindverantwoordelijkheid behouden, wat we ook terecht vonden, met name voor de medicatiebeoordeling."
Het hele voortraject duurde anderhalf jaar. "Het kost tijd om elkaar te leren kennen en een hele werkwijze op te tuigen," aldus Eline. "Ook omdat deze constructie nieuw is in het land en we alles nog moesten bedenken." Op 1 februari 2025 is de aanpak van start gegaan. De maand ervoor zijn alle contracten verstuurd naar de huisartsen en paramedici die mee willen doen. Huisartsen in de regio hebben nu twee mogelijkheden:
- De huisarts laat via ZEL een valrisicobeoordeling afnemen door een paramedicus, waarna de huisarts de eindbeoordeling doet.
- De huisarts organiseert de valrisicobeoordeling zelf.
Verreweg de meeste huisartsen hebben voor de eerste optie gekozen. “ZEL heeft inmiddels een contract met een groot deel van de huisartsen en een flink aantal paramedici,” vertelt Eline enthousiast.
Declaraties zijn nog een uitdaging
Het declaratieproces is nog wel een uitdaging. Eline legt uit: “Declaraties moeten aan een aantal voorwaarden voldoen. Een valrisicobeoordeling moet in zijn geheel gedeclareerd worden: het is namelijk alleen verzekerde zorg als het eindoordeel erbij zit. En de declaratie kan alleen door de huisarts gedaan worden. Daarom heeft DSW een contract met ZEL, en ZEL heeft contracten met de huisartsen en de paramedici die de vragenlijst afnemen."
Nic vult aan: "ZEL verzamelt de declaraties van de paramedici en de huisartsen, koppelt ze aan elkaar en dient ze dan in bij de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar betaalt vervolgens aan ZEL en wij splitsen het weer uit naar de paramedici en de artsen. Het is al met al best een klus, waarbij veel handmatig gedaan wordt, omdat er nog geen software voor is ontwikkeld."
De landelijke middelen voor de valrisicobeoordeling pasten niet helemaal bij de aanpak in de WSD-regio. Nic: "In het landelijke scoreformulier wordt uitgegaan van een advies, terwijl wij het formulier gebruiken om de risicofactoren te inventariseren. Daarom hebben we het formulier aangepast. Ook het onderdeel over de medicatie is voor de paramedicus uit het formulier gehaald.” De huisarts bepaalt, met het scoreformulier en de beoordeling van de medicatie, samen met de oudere het vervolgbeleid. “We hebben voor het afnemen van valrisicobeoordelingen in onze regio een eigen opleiding voor paramedici ontwikkeld.,” vervolgt Nic. Dus zonder een bindend advies en zonder medicijnbeoordeling, want dat ligt bij de huisarts. Maar wel met uitleg van het hele declaratiesysteem."
Op de website van ZEL staat de nieuwe aanpak helder uitgelegd. Huisartsen kunnen op de website zien welke paramedici een contract hebben met ZEL voor de valrisicobeoordeling. Er is ook een overzicht te vinden van het beweegaanbod op gemeentelijk niveau. Zo kunnen huisartsen na de valrisicobeoordeling ouderen makkelijk doorverwijzen naar een beweeginterventie in de buurt.
Samenwerking, regionaal en over de domeinen heen
Sophie is als regiocoördinator valpreventie van GGD Haaglanden betrokken bij de aanpak. Zij vertelt: “De kracht van onze regio is dat we uitgaan van de bestaande netwerken. Het is mooi om te zien dat partijen in de zorg elkaar hebben opgezocht en met elkaar een aanpak hebben ontwikkeld voor de valrisicobeoordeling.”
“Mijn rol als regiocoördinator is vooral om de verbinding tussen het gemeentelijk domein en het zorgdomein te versterken. Nu het zorgdomein zich ook bezighoudt met valpreventie, zie je dat beide domeinen in beweging moeten komen. Daarom komen de lokale projectleiders van de gemeente op korte termijn samen om de route voor ouderen met een hoog valrisico door te nemen. De zorg sluit daarbij aan om de route naar het structurele aanbod en valpreventieve beweegaanbod in het gemeentedomein te leren kennen.”
Valpreventie past in de regionale visie over domeinoverstijgende samenwerking op het gebied van preventie, gezondheid, zorg en ondersteuning. Dit is vastgelegd in het Regionaal Integraal Gezondheidsakkoord (RIGA). Nic: "Onze focus ligt op gezondheid, zelfredzaamheid en eigen regie voor inwoners. Daarom hebben we ook een integraal gezondheidsakkoord, en geen integraal zorgakkoord. ZEL is betrokken bij het hele RIGA, dus ook bij de andere ketenaanpakken. Net als DSW en GGD Haaglanden. Dat is ook een kenmerk van onze regio. We werken op verschillende vlakken samen. Daarom spreken we liever van een netwerkbenadering dan een ketenaanpak. Alles moet elkaar aanvullen."
Plannen voor de toekomst
Eline, Nic en Sophie hebben genoeg plannen voor de toekomst. "We hebben een grote beweging voor ogen die zich niet alleen richt op minder vallen, maar vooral op vitale en gezonde inwoners in onze regio," vertelt Sophie. "We willen voorkomen dat mensen met een laag valrisico gaan opschuiven naar matig of hoog. Om het resultaat van een beweeginterventie te verduurzamen, moet je aansluiten bij de behoeften en wensen van de inwoners.” Een goede inrichting van de leefomgeving kan uitnodigen tot bewegen en ontmoeten, en mooie wandelroutes in de buurt kunnen inwoners verleiden tot een dagelijks ommetje.
Tips voor andere regio's
Nic: "Wat ik mooi vind aan onze regio is dat er niet wordt gekeken naar domeinen of poppetjes. Er worden gezamenlijk doelen gesteld, met een gedachte erachter. En vandaaruit gaan we aan de slag. Zo kom je vaak tot hele goede oplossingen."
Eline voegt toe: "We hebben de tijd genomen om elkaar goed te leren kennen en samen op één lijn te komen. Wat ook erg goed heeft gewerkt is dat we huisartsen en paramedici hebben betrokken om samen te bedenken hoe we het gaan aanpakken. Iets opleggen, dat werkt niet."
Sophie sluit af: "Het grootste voordeel in onze regio is dat er een regionaal gezondheidsakkoord is getekend. Professionals kijken hierdoor verder dan hun eigen domein om betekenisvol te kunnen zijn voor de inwoners in de regio."
Aan de slag
Meer over onderwerpen:
Meer voor werkvelden:
Valpreventie
Elke 5 minuten belandt een 65-plusser op de Spoedeisende Hulp na een valongeval. De gevolgen van een val zijn enorm, zowel in persoonlijk leed als maatschappelijke zorgkosten. Het thema Valpreventie zet zich in om valletsel bij ouderen te verminderen.
Meld je aan voor onze e-mail updates om op de hoogte te blijven.