
Valpreventie
Een praktijkgerichte aanpak: hoe Eindhoven – De Kempen de valrisicobeoordeling vernieuwt
In de regio Eindhoven – De Kempen is een nieuwe werkwijze ontwikkeld voor de valrisicobeoordeling door de huisarts. De aanpak maakt gebruik van klinisch redeneren en de kennis die huisartsen doorgaans al hebben over hun patiënten. Amy Dieker, regionaal projectleider voor de ketenaanpak valpreventie in Eindhoven – De Kempen van GGD Brabant-Zuidoost, en Carina Derikx, kaderhuisarts ouderengeneeskunde bij Stroomz in Gezondheidscentrum Strijp, Eindhoven vertellen hoe de aanpak tot stand is gekomen.
De regio Eindhoven – De Kempen startte begin 2024 met de regionale ketenaanpak valpreventie. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) had net hun standpunt naar buiten gebracht dat de valrisicobeoordeling geen primaire taak voor de huisarts was. Amy vertelt: "We wisten dus dat dit een knelpunt in onze regionale ketenaanpak zou kunnen zijn en hebben dit meteen voorgelegd aan de regionale huisartsenorganisaties Stroomz en Pozob. Zij gaven aan het standpunt van de LHV te volgen, maar wilden wel samen met de andere ketenpartners naar alternatieven kijken. Ik zag in onze regio heel veel betrokkenheid bij de huisartsen om een werkwijze in te richten die niet alleen past bij hoe de huisarts werkt, maar ook bij de inwoners."
Regionaal projectleider Amy onderzocht samen met de ketenpartners (naast de huisartsenorganisaties Stroomz en Pozob ook de gemeentes, zorgverzekeraar CZ, het Paramedisch Platform Brainport en de apothekersgroep CAZO) verschillende opties om de valrisicobeoordeling regionaal te organiseren. De verlengde armconstructie werd uitgebreider onderzocht, maar viel uiteindelijk af vanwege de extra administratie die erbij kwam kijken. Een belangrijke doelstelling van het IZA is om de druk op de zorg, en dus ook op de huisarts te verminderen. Een werkbare optie voor de valrisicobeoordeling moet ook hieraan bijdragen.
Volgens Carina is het goed dat ouderen met een hoog valrisico naar de huisarts worden verwezen. De meeste huisartsen hebben hun oudere patiënten al behoorlijk goed in beeld. Carina: “Ik merk in de praktijk wel dat sommige risicofactoren niet zomaar oplosbaar zijn. We moeten ervoor waken dat we alleen maar bevestigen welke problemen er spelen bij de oudere. Leg de focus op wat nog wel mogelijk is en beslis met de oudere. Dit past bij de brede blik van positieve gezondheid.” Hierbij draait het om veerkracht en de eigen regie van de patiënt.
Klinisch redeneren
Met de input van Carina is uiteindelijk een eigen regionale aanpak ontwikkeld waar alle ketenpartners achter staan. Amy: "In onze werkwijze hebben we het klinisch redeneren van de huisarts toegevoegd: het koppelen van eigen observaties en interpretaties aan medische kennis. Dit is iets wat iedere huisarts doet, maar we zagen het niet voldoende terug in de landelijke aanpak.” In de werkwijze van Eindhoven – De Kempen worden huisartsen aangemoedigd om bij elke verwijzing eerst te kijken of het wel nodig is om een uitgebreide valrisicobeoordeling uit te voeren.
De werkwijze in de regio Eindhoven – De Kempen is als volgt:
Ouderen met een hoog valrisico krijgen een uniforme verwijsbrief voor de huisarts. De huisarts schat op basis van het dossier in of het zinvol is om de oudere te zien.
- Als de huisarts al een goed beeld heeft, volgt een telefonisch consult. De huisarts beslist samen met de oudere wat passende vervolgstappen zijn. Dit kan een valpreventieve beweeginterventie zijn, maar ook een consult bij de podotherapeut of een medicatiebeoordeling bij de apotheek.
- Wanneer de huisarts niet voldoende informatie over de oudere heeft, volgt een fysiek consult. Tijdens dit consult beoordeelt de huisarts of er sprake is van een hoog valrisico met onderliggend lijden. Er is een checklist met de risicofactoren die gebruikt kan worden. De huisarts bepaalt samen met de oudere welke vervolgstappen nodig en wenselijk zijn.
- Als bij het telefonisch of fysiek consult blijkt dat er geen hoog valrisico is, verwijst de huisarts terug voor een beweegtraject in het gemeentelijk domein.
Nu de werkwijze staat, is het tijd om deze breed te communiceren aan alle betrokkenen. Amy: "Alle regionale partijen hebben meegewerkt. Tussentijds heeft iedereen natuurlijk met zijn eigen achterban geschakeld, maar dat betekent niet dat iedere huisarts, fysiotherapeut of apotheker in de regio op de hoogte is van alle details. Daarom hebben we mei uitgeroepen tot communicatiemaand. We verwachten dat het daarna gaat lopen."
Goede samenwerking
Het proces heeft nog iets anders opgeleverd: een goede regionale samenwerking. Carina: "Het succes van deze samenwerking is gebaseerd op goed naar elkaar luisteren en openstaan voor elkaars visie. Er wordt geluisterd naar de ervaringen uit de praktijk en er is altijd een open gesprek mogelijk." Amy beaamt dit: "Ja, ik denk dat dat de basis is. Als projectleider breng ik de partijen bij elkaar, maar ik ben niet betrokken bij de uitvoering. Voor mij was het vanaf de start een belangrijke voorwaarde dat we tot een werkwijze kwamen waar de mensen die er dagelijks mee te maken hebben, ook echt achter staan. Het is fijn dat iedereen mee wilde denken over hoe we dit goed konden vormgeven." Carina vult aan: "We hebben nu een mooie gezamenlijke basis. Als er bij de uitrol problemen zijn, of knelpunten in de toekomst, weten we elkaar goed te vinden."
Amy en Carina delen graag de inzichten die ze tijdens het opzetten van de werkwijze hebben opgedaan:
- Amy en Carina benadrukken beiden dat het belangrijk is om de tijd te nemen om elkaar goed te leren kennen. Volgens hen heeft dit ervoor gezorgd dat de sfeer binnen de regionale samenwerking goed is.
- Carina: "Gebruik je gezond verstand en blijf je bij alles afvragen: is het wenselijk en is het zinvol? En ook: wat is de onderbouwing, wetenschappelijk maar ook vanuit de praktijk?"
- Amy vult aan: "Blijf kritisch op de bovenliggende doelen. Waar doen we het allemaal voor? Dat is natuurlijk voor de bewoner, maar ook het verminderen van de druk op de zorg is een belangrijk uitgangspunt in het IZA. Ik denk dat onze werkwijze daar beter bij aansluit."
Aan de slag
Meer over onderwerpen:
Meer voor werkvelden:
Valpreventie
Elke 5 minuten belandt een 65-plusser op de Spoedeisende Hulp na een valongeval. De gevolgen van een val zijn enorm, zowel in persoonlijk leed als maatschappelijke zorgkosten. Het thema Valpreventie zet zich in om valletsel bij ouderen te verminderen.
Meld je aan voor onze e-mail updates om op de hoogte te blijven.