
Valpreventieve beweeginterventies voor ouderen met cognitieve stoornissen en dementie
Deze pagina biedt praktische tips voor trainers die valpreventieve beweeginterventies aanbieden, zoals In Balans, Otago en Vallen Verleden Tijd. In veel beweeggroepen doen al ouderen mee met cognitieve stoornissen of dementie. Met deze tips kun je beter inspelen op hun specifieke kenmerken en behoeften. Zo draag je bij aan effectieve valpreventie én een betere kwaliteit van leven.
Waarom is dit belangrijk?
Ouderen met cognitieve stoornissen lopen een groter risico op vallen. De gevolgen zijn vaak ernstig en komen veel voor. Daarom is het belangrijk om hier in beweeginterventies rekening mee te houden.
- Hoger valrisico: Ouderen met cognitieve stoornissen of dementie hebben meer dan twee keer zoveel kans om te vallen als leeftijdsgenoten zonder deze aandoeningen.
- Ernstigere gevolgen: Letsel is vaak ernstiger, herstel verloopt trager en het risico op overlijden na een val is hoger.
- Veelvoorkomend: Dementie en cognitieve stoornissen komen vaak voor. De kans is groot dat er in jouw beweeggroep iemand zit met (beginnende) cognitieve achteruitgang.
- Vroege signalen: Motorische problemen en moeite met uitvoerende taken (zoals plannen of coördineren) kunnen al zichtbaar zijn vóór een officiële diagnose. Wees dus alert, ook bij mensen zonder diagnose.
Vroegtijdige aandacht maakt het verschil
Hoe verder cognitieve stoornissen verergeren, hoe groter het valrisico. Juist in een vroeg stadium, wanneer problemen nog minder ernstig en beter beïnvloedbaar zijn, is valpreventie het meest effectief. Hoe eerder je maatregelen neemt, hoe groter het effect.
Wat kun je doen in jouw beweeggroep?
Mensen met cognitieve stoornissen en dementie hebben vaak moeite met oriëntatie en een sterke behoefte aan veiligheid. Een vertrouwde setting en betrokkenheid van naasten zijn daarom essentieel.
Organiseer de interventie op een plek die herkenbaar en toegankelijk is, zoals een buurtcentrum of Odensehuis. Dit vergroot het gevoel van veiligheid en stimuleert deelname.
Het is waardevol om vanaf de start een mantelzorger of andere naaste actief te betrekken. Samen kun je bepalen wat haalbaar is qua belasting en ondersteuning. Dit versterkt niet alleen het gevoel van vertrouwen, maar verhoogt ook de therapietrouw en continuïteit van de interventie.
Minimaliseer afleiding door bijvoorbeeld de radio uit te zetten en de zaal af te sluiten, zodat er geen mensen in- en uitlopen. Dit helpt om rust en focus in de groep te behouden.
Ondersteun geheugen en therapietrouw
Een naaste of vrijwilliger kan ondersteuning bieden tijdens de les, of in de voorbereiding en afronding ervan. Denk hierbij aan extra begeleiding voor deelnemer(s) met cognitieve stoornissen, zoals het herhalen of voordoen van oefeningen om het leerproces te versterken. Overweeg om naasten of vrijwilligers actief mee te laten doen aan de valpreventieve beweeginterventie, zodat zij de deelnemer beter kunnen ondersteunen en zelf ook profiteren van de oefeningen.
Let op: Houd rekening met de belasting van naasten; betrek hen op een manier die haalbaar en niet te intensief is.
Je kunt ook nagaan of een oudere die meedoet aan de interventie het leuk vindt om maatje te zijn voor de oudere met een cognitieve stoornis of dementie!
Geef na afloop van de les een korte samenvatting en herhaling van de belangrijkste punten aan de groep, bijvoorbeeld op papier of via WhatsApp. Dit helpt deelnemers om de informatie beter te onthouden en stimuleert het volhouden van de interventie. Een vrijwilliger of deelnemer uit de groep kan deze taak eventueel op zich nemen, of eventueel een naaste in het geval deze persoon meedoet met de beweeginterventie.
Dit vergroot de kans dat deelnemers hun oefeningen onthouden en uitvoeren door ze te verbinden aan vaste momenten in de dag. Bijvoorbeeld: “Buig licht door de knieën en kom weer omhoog” (lichte squat) tijdens het tandenpoetsen. Een geheugensteuntje, zoals een briefje met plaatje op de badkamerspiegel, kan helpen om de oefening niet te vergeten.
Maak uitleg eenvoudig en begrijpelijk
Hoewel theorie vaak onderdeel is van een valpreventieve beweeginterventie, blijft deze informatie minder goed hangen bij deelnemers. Richt je daarom vooral op praktische oefeningen. Betrek indien nodig een naaste om te helpen bij het overbrengen en verduidelijken van theoretische informatie.
Maak bewegingen beeldend of verhalend. Bijvoorbeeld: "We gaan appels plukken" in plaats van "Breng de armen omhoog." Verbind bewegingen aan herkenbare objecten of personen in de ruimte, zoals: "Kijk naar de deur."
Richt je tijdens de les op vragen die direct betrekking hebben op het moment zelf, zoals: "Heb je pijn?", “Kun je je voeten goed op de grond houden?” of “Zal ik het nog een keer voordoen?” Zulke vragen zijn voor deelnemers met cognitieve stoornissen beter te begrijpen en te beantwoorden. Vermijd vragen die terugblikken op gedrag of activiteiten, zoals: "Heb je de oefeningen thuis gedaan?". Deze zijn vaak lastig te beantwoorden en kunnen verwarring veroorzaken.
Houd het tempo laag en bied structuur
Heb je een gemengde groep met één of enkele deelnemers met dementie of cognitieve stoornissen? Dan is het jouw taak om het tempo en de inhoud goed af te stemmen. Zo kunnen deze deelnemers meekomen, terwijl de interventie voor de anderen uitdagend blijft.
Wanneer je werkt met een groep waarin alle deelnemers dementie of cognitieve stoornissen hebben, is het belangrijk om het tempo rustig te houden. Bied per les slechts een beperkt aantal oefeningen aan, introduceer deze stap voor stap en herhaal ze meerdere keren binnen dezelfde sessie. Leg de nadruk op oefeningen voor de onderste extremiteiten, zoals benen en heupen, omdat deze essentieel zijn voor het behouden van kracht en balans in het dagelijks functioneren.
Zorg dat alle oefeningen kunnen worden aangepast aan het niveau en de mogelijkheden van elke deelnemer. Gebruik bijvoorbeeld varianten waarbij alleen de benen worden gebruikt en de armen optioneel zijn. Plaats deelnemers die dezelfde variant doen (bijvoorbeeld alleen benen) zo dat ze elkaar kunnen zien, om verwarring te voorkomen. Dit helpt overbelasting en frustratie te voorkomen.
Om de praktische toepassing verder te versterken, is het waardevol om een ergotherapeut te betrekken. Deze professional kan meedenken over risicofactoren in de fysieke leefomgeving en praktische aanpassingen adviseren, zodat de oefeningen en adviezen beter aansluiten bij de dagelijkse realiteit van de deelnemer.
Introduceer eenvoudige dubbeltaken, passend bij het niveau van de groep: Dubbeltaken – waarbij deelnemers twee dingen tegelijk doen – kunnen bijdragen aan het verbeteren van balans en cognitieve flexibiliteit. Zorg ervoor dat de taken eenvoudig en haalbaar zijn voor de doelgroep. Een voorbeeld: laat deelnemers tijdens het lopen hardop tellen of een kleur noemen bij elke stap. Zo wordt beweging gecombineerd met een lichte cognitieve prikkel, zonder te veel verwarring te veroorzaken.
Vergroot plezier en sociale betrokkenheid
Als een deelnemer een oefening per ongeluk anders uitvoert en dit niet schadelijk is, laat het soms zo. Voorkom dat mensen onzeker worden door te benadrukken dat ze iets ‘fout’ doen.
Focus op een positieve beleving: benadruk het plezier van samen bewegen en creëer een ontspannen, fijne sfeer in de groep. Vermijd bij voorkeur het gebruik van termen zoals dementie en richt je op wat deelnemers wél kunnen. Een positieve groepsdynamiek stimuleert onderlinge hulp; vaak gaan deelnemers elkaar spontaan ondersteunen wanneer ze merken dat iemand extra begeleiding nodig heeft.
Muziek kan een positieve en motiverende toevoeging zijn aan de les. Het kan de betrokkenheid en het plezier verhogen! Controleer wel vooraf of iedereen dit prettig vindt en of er geen deelnemers zijn die er ongemak door ervaren (bijvoorbeeld door prikkelgevoeligheid).
Plan na afloop een moment om samen koffie of thee te drinken. Dit versterkt de sociale component, biedt gelegenheid om ervaringen uit te wisselen en om bewustzijn te creëren binnen de groep, bijvoorbeeld als er een valincident is geweest.
Zorg dat deelnemers actief blijven
Zorg dat deelnemers actief blijven
Bedenk ook wat deelnemers na de beweeginterventie kunnen doen om in beweging te blijven.
Deel jouw ervaring
Deel jouw ervaring
Heb jij praktijkervaring met valpreventieve beweeginterventies bij mensen met dementie of cognitieve stoornissen? We zijn benieuwd naar jouw ervaringen! Deel gerust wat voor jou goed werkte, waar je tegenaan liep, of welke aanpak je hebt toegepast. Jouw inzichten kunnen waardevol zijn voor anderen die met deze doelgroep werken. Mail naar events@veiligheid.nl met onderwerp ‘valpreventieve beweeginterventie dementie’
Aan de slag
Meer over onderwerpen:
Meer voor werkvelden:
Meld je aan voor onze e-mail updates om op de hoogte te blijven.