Ga door naar hoofdinhoud
baby in sllaapzak

Veel gestelde vragen over het protocol Veilig Slapen in de Kinderopvang

We kunnen ons voorstellen dat er nog vragen zijn over het nieuwe protocol. Hieronder vind je alle vragen die al gesteld zijn en de antwoorden erop. Deze lijst wordt de komende tijd nog verder uitgebreid.

Wiegendood algemeen

Wiegendood (ook wel 'Sudden Unexpected Death in Infancy (SUDI) genoemd) is het plotseling en onverwacht overlijden van een kind beneden de leeftijd van twee jaar, dat ogenschijnlijk gezond of in elk geval niet duidelijk ziek was en bij wie geen lichamelijke afwijking is vastgesteld die op zichzelf het overlijden voldoende verklaart. Internationaal wordt de leeftijdsgrens jonger dan 1 jaar aangehouden. 

SUDI 'Sudden Unexpected Death in Infancy’ is een samenstelling van meerdere categorieën van plotseling en onverwacht overlijden van baby's, waaronder Sudden Infant Death Syndrome (SIDS). Internationaal komt wiegendood het best overeen met SUDI, daarom hanteren we in Nederland de term SUDI.

Wiegendood komt in Nederland in ongeveer 15 % van de gevallen voor bij kinderen in hun tweede levensjaar. Om deze reden wordt in Nederland (sinds 1991) en in veel andere landen de diagnose wiegendood in ruimere zin gebruikt, dus jonger dan 2 jaar.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) volgt in Nederland de International Statistical Classification of Diseases, Injuries and Causes of Death (ICD) waarbij de diagnose wiegendood alleen toegekend wordt aan kinderen vanaf 1 week tot <1 jaar oud. Jaarlijks blijven hierdoor gemiddeld 15% van de wiegendoodgevallen buiten de telling.

De adviezen voor veilig slapen gelden tot de leeftijd van 2 jaar.

Het risico op wiegendood neemt af naarmate een kind ouder wordt. Internationaal is het risico op wiegendood het hoogst op de leeftijd van 1-4 maanden, waarbij 90% voor de zevende maand heeft plaatsgevonden. In Nederland is hetzelfde patroon waarneembaar en vindt eveneens het overgrote deel in het eerste halfjaar plaats, met het grootste risico rond de 2 tot 4 maanden.

Wiegendood in de kinderopvang

Ja, wiegendood komt ook voor in de kinderopvang. Uit cijfers (1996-2023), waarbij rekening gehouden is met het verschil in aantal uren dat een baby thuis doorbrengt en op de opvang, blijkt dat het zelfs iets vaker voorkomt dan in de thuissituatie.

Voor jonge baby’s kan de overgang van thuis naar de kinderopvang stressvol zijn en het slaappatroon verstoren, wat risicofactoren voor wiegendood beïnvloed. Ook ontbreekt het soms aan kennis over veilig slapen en is de afstemming tussen ouders en professionals niet altijd optimaal.

Protocol

Elke organisatie is wettelijk verplicht om een actueel Veiligheids- en Gezondheidsbeleid te hebben. In dat beleid moet onder andere beschreven worden hoe de kinderen beschermd worden tegen grote risico’s. Wiegendood is één van deze grote risico’s. Als organisatie moet je kinderen veilig laten slapen ter voorkoming van wiegendood. Het protocol biedt kinderopvangorganisaties en gastouders eenduidig beleid om aan dit punt invulling te geven. Afwijking van het protocol mag, mits goed onderbouwd.   

Het protocol geldt voor kinderen tot 2 jaar. Vanaf 18 maanden mogen kinderen eventueel in een laag bedje of stretcher slapen; dan is het protocol niet meer van toepassing.

Om ervoor te zorgen dat ouders voorbereid zijn op de overgang van hun baby thuis laten slapen, naar op de opvang laten slapen, is het belangrijk dat zij ook thuis De 4 van Veilig Slapen volgen. Hiervoor kun je ze verwijzen naar kinderveiligheid.nl of je kunt deze uitvouwkaarten bestellen en uitdelen.

Het protocol is in de vorm van een pdf beschikbaar op onze website. Vanuit deze pdf is het mogelijk om, indien nodig, teksten te kopiëren. Op aanvraag kunnen we een Word bestand delen, mail dan naar communicatie@veiligheid.nl

Jazeker, al bij inschrijving bij de kraamzorg ontvangen ouders adviezen over veilig slapen. En ook via de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) wordt voorlichting gegeven op het consultatiebureau en de GroeiGids. En VeiligheidNL is als deskundige verbonden aan diverse (online) mama-media, waaronder WIJ Jonge Ouders, Ouders van Nu en 24Baby. Ook hebben we ons eigen TikTok-kanaal waarmee we adviezen delen met aanstaande en jonge ouders. Zo ontvangen ouders via diverse kanalen dezelfde informatie met als doel om de baby thuis veilig te laten slapen en de overgang naar de kinderopvang zo soepel mogelijk te laten verlopen.   

Een afwijkend slaapverzoek (buikligging of inbakeren) brengt risico’s met zich mee en is alleen toegestaan onder strikte voorwaarden. Het is belangrijk om het gesprek te voeren met ouders en de reden achter het verzoek vast te leggen. Het schriftelijk vastleggen en ondertekenen van het toestemmingsformulier helpt hierbij. Het digitaal zetten van een vinkje voor een belangrijke afwijking van het reguliere beleid wordt afgeraden.  

Slaaphouding en hulpmiddelen

Rugligging is altijd de norm. Een baby die zelf naar de buik draait, leg je terug op de rug. Pas als een baby vlot van rug naar buik én terug kan draaien, hoeft dit niet meer. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen wordt buikligging met toestemming van de ouders toegestaan. 

Zodra een baby zelfstandig in staat is om van rug naar buik en ook weer terug naar de rug te rollen, hoef je niet meer terug te draaien naar de rug. 

Nee, zodra een kind zelfstandig kan omrollen van rug naar buik en van buik naar rug, dan mag het zelf zijn slaaphouding bepalen.

In principe niet, alleen als ouders hier nadrukkelijk om vragen en deskundig advies (kinderarts/JGZ) hebben ingewonnen. Starten na 4 maanden is niet toegestaan, en vanaf 6 maanden moet inbakeren altijd gestopt zijn. Bij koorts of ziekte wordt er niet ingebakerd. Bekijk alle voorwaarden in het protocol

Ja, een fopspeen mag. Het is juist belangrijk dat deze op de opvang gebruikt wordt als een kind dat thuis gewend is. 

Het gebruik van zijslaapkussens wordt afgeraden, zowel in de thuissituatie als in de kinderopvang. Een baby slaapt het veiligst in een leeg bedje, zonder kussenachtige materialen, waaronder bedomranders, zijligkussens, grote knuffels, etc. Lees hier meer.

Vanwege het risico op wiegendood worden gewatteerde kussenachtige materialen, waaronder knuffels en dergelijke, afgeraden in een babybedje. Een (klein) knuffeldoekje, zonder vulling, mag wel. Een knuffeldoekje heeft vaak alleen een klein, gevuld koppie en verder bestaat het uit twee laagjes stof. Het doekje mag geen kunststof knisperlaagje bevatten. Met klein wordt bedoeld dat het niet, zodra het kindje het knuffeldoekje op haar gezicht legt, het matras mag raken. Als de doek wel rondom het hoofdje het matras raakt, ontstaat er een ruimte waarin uitgeademde lucht kan blijven hangen namelijk. Maar zolang het doekje klein is, is het geen probleem, ook niet als een kind het op het gezichtje legt. 

Nee, een hydrofiele doen is te groot. Deze kan over het gezicht van het kind komen te liggen en de ademhaling belemmeren.

De Consumentenbond heeft ten aanzien van white noise, op basis van de expertise van een aantal deskundigen op het gebied van oa slaap en gehoorschade bij baby’s, een goed artikel met adviezen op hun website geplaatst, zie White noise voor je baby | Consumentenbond.

  • Barnsteen sieraden zijn populair, vooral bij baby’s met doorkomende tandjes. Er wordt gezegd dat ze een kalmerende werking hebben, maar dit is niet wetenschappelijk bewezen. Wat wél duidelijk is: sieraden kunnen gevaarlijk zijn voor jonge kinderen.
    Een ketting kan ergens achter blijven haken en zo verstikkingsgevaar opleveren. Ook kunnen kralen losraken en ingeslikt worden. Daarom raden we sieraden bij jonge kinderen sterk af, zeker tijdens het slapen.

Toch een ketting? Ga het gesprek aan met ouders
Leg uit waarom het risico te groot is. Willen ouders toch dat hun kind een barnsteen sieraad draagt? Maak dan samen duidelijke afspraken. Belangrijk is in elk geval: doe de ketting af tijdens het slapen.

Tips als ouders toch kiezen voor een sieraad:

  • Kies liever voor een armband of enkelband: die zijn iets minder risicovol.
  • Gebruik een sieraad met een veiligheidssluiting (die loslaat bij spanning). Sommige kettingen hebben geen veiligheidssluiting maar zouden wel breken als je hard trekt. Maar dat kun je helaas niet testen zonder ze kapot te maken.
  • Controleer of de kralen per stuk geknoopt zijn. Zo voorkom je dat alle kralen loskomen bij breuk.

Slaapplek

Alleen een wieg of bedje dat voldoet aan de wettelijke eisen (zie protocol). Kinderwagenbak, box of hangmat zijn geen veilige slaapplaatsen. Of een wieg die voldoet aan de Europese veiligheidsnorm EN 1130. Een kinderwagenbak, box en hangmat zijn geen veilige slaapplaatsen.

Dat mag, startende baby’s kunnen tijdelijk op de groep slapen in een veilige (hang)wieg. De wieg moet voldoen aan de Europese veiligheidsnorm EN1130. Belangrijk is dat de wieg een vlakke, stevige bodem heeft en geen kussenachtige zijwanden. Plaats de wieg op een rustige plek op de groep, dit zorgt voor nabijheid en makkelijkere controle van de baby. 

Startende baby’s kunnen tijdelijk op de groep slapen in een veilige (hang)wieg. De wieg moet voldoen aan de Europese veiligheidsnorm EN1130. Belangrijk is dat de wieg een vlakke, stevige bodem heeft en geen kussenachtige zijwanden. Plaats de wieg op een rustige plek op de groep, dit zorgt voor nabijheid en makkelijkere controle van de baby.

De Leander wieg voldoet aan de Europese norm (1130) en is een wieg die toegestaan is voor gebruik in de kinderopvang. Het advies is wel om de wieg op te hangen en geen gebruik te maken van constructie met poten in verband met struikelgevaar. En geen hemeltje te gebruiken, aangezien dit het zicht op de baby belemmert.

Vanwege het risico op wiegendood worden gewatteerde kussenachtige materialen, waaronder knuffels en dergelijke, afgeraden in een babybedje. Een (klein) knuffeldoekje, zonder vulling, mag wel. Een knuffeldoekje heeft vaak alleen een klein, gevuld koppie en verder bestaat het uit twee laagjes stof. Het doekje mag geen kunststof knisperlaagje bevatten. Met klein wordt bedoeld dat het niet, zodra het kindje het knuffeldoekje op haar gezicht legt, het matras mag raken. Als de doek wel rondom het hoofdje het matras raakt, ontstaat er een ruimte waarin uitgeademde lucht kan blijven hangen namelijk. Maar zolang het doekje klein is, is het geen probleem, ook niet als een kind het op het gezichtje legt. 

Idealiter 15–20 graden. Bij hogere buitentemperaturen moet gekoeld worden; bij buitenslapen wordt kleding aangepast aan de gevoelstemperatuur. Voor de thuissituatie is de richtlijn voor de babykamer 15-18 graden, dit is dus iets lager dan in de opvang. Dit heeft te maken met het verschil tussen ’s nachts en overdag. Overdag in de opvang is het niet altijd haalbaar om de slaapkamers onder de 19 graden te houden, daarom is de richtlijn iets ruimer. 

Ja, mits geleidelijk opgebouwd, maximaal 3 uur per slaapmoment voor kinderen tot 1 jaar, niet bij extreme kou/hitte of slechte luchtkwaliteit. Er wordt net zo vaak gecontroleerd als binnen. Lees alle richtlijnen voor buitenslapen in het Protocol.

Op dagen dat het buiten tropisch warm is, is de maximale adviestemperatuur van 20 graden in de slaapkamers niet altijd haalbaar. Dat is ook niet nodig, zelfs niet wenselijk. Het is beter om het verschil tussen binnen- en buitentemperatuur niet te groot te maken op tropische dagen. Een vuistregel die in de praktijk gehanteerd wordt is ongeveer 5 graden verschil, dus 5 graden koeler binnen dan buiten. Kijk voor meer informatie op: Hitteprotocol - Brancheorganisatie Kinderopvang

Afhankelijk van de gevoelstemperatuur kan het nodig zijn om bij lage temperaturen een kindje dat buiten slaapt een mutsje op te doen. Belangrijk hierbij is dat het een mutsje is zonder koorden, dat goed past en dat niet over het gezichtje kan zakken als de baby met het hoofdje draait.

Zolang een baby nog niet kan omrollen van rug naar buik, maar ook in de fase waarin het aanstalten maakt om te gaan omrollen van rug naar buik, maar nog niet terug kan rollen mag het in de wieg slapen. Zodra een baby beweeglijker wordt, waarbij het bijvoorbeeld omrolt en probeert op de knietjes te gaan, dan mag het wiegje niet meer gebruikt worden.

Het advies is om ook buiten altijd een slaapzak te gebruiken. Als het erg koud is en een winterslaapzak niet voldoende is, kan een extra dekentje nodig zijn. Maak het bedje dan kort op en stop de deken stevig in. Een skipak heeft vaak een capuchon, wat het skipak onveilig maakt. Daarnaast is de pasvorm (halsopening) van een skipak anders dan een slaapzak en niet ontworpen om in te slapen.

Nee, uit onderzoek blijkt dat het schuin leggen van baby's niet werkt om reflux te verminderen. Het kan zelfs gevaarlijk zijn omdat een baby naar beneden kan glijden in bed en onder het beddengoed kan komen, wat ademhalingsproblemen kan veroorzaken. Het is beter om je baby tijdens het voeden wat schuin omhoog te houden en na het voeden rechtop te laten zitten. Kijk hier voor meer informatie over baby’s met reflux. 

Nee, het is niet veilig om een extra matras in het campingbedje te leggen. Hierdoor kan een kind met het gezichtje klem komen te zitten tussen het matras en de flexibele zijwand van het bedje, waardoor de ademhaling kan worden belemmerd. Gebruik alleen de bij het campingbed meegeleverde bedbodem met aan de bovenzijde een dunne foamlaag, dat is het matras. Soms worden aparte matrasjes verkocht, speciaal bedoeld voor in het campingbed. Ook voor deze matrasjes geldt: niet gebruiken!

Toezicht

Het protocol beschrijft het beleid voor kinderen tot 2 jaar. Het uitgangspunt om elke 15 minuten bij de slapende kinderen te gaan kijken geldt dus in principe tot 2 jaar. Bij kindjes die net gestart zijn en baby’s in de kritieke fase in de ontwikkeling waarbij ze voor het eerst gaat omrollen is het uitgangspunt elke 10 minuten.  

In het 1e levensjaar is de kans op wiegendood het grootst, daarom is het in die fase extra belangrijk om deze richtlijn van 15 minuten (of 10 minuten in de kritieke fase) te hanteren. Bij kinderen van 1 jaar, die goed slapen en niet ziek zijn, kan een iets ruimer interval gehanteerd worden als 15 minuten niet haalbaar is, met een minimum van elke 30 minuten. 

Met een fysieke controle wordt bedoeld dat gecontroleerd wordt of de baby rustig op de rug ligt te slapen. Dit wordt bij voorkeur gedaan door de slaapkamer in te gaan en in de bedjes te kijken. Heeft de slaapruimte een raam, waardoor goed zicht is op de te controleren baby’s, dan mag ook door het raam gekeken worden. 

Het gebruik van camera’s is een aanvulling op het fysieke toezicht, geen vervanging. Belangrijk hierbij is dat elk bedje volledig zichtbaar is op het beeldscherm.

Er zijn speciale alarmsystemen/-sensoren op de markt die de ademhalingsbeweging en/of hartslag monitoren. Uit de vele onderzoeken die in de loop der jaren gedaan zijn naar dit type alarmsystemen, is nooit gebleken dat ze wiegendood kunnen voorkomen. Lees hier meer. Dit soort alarmsystemen kunnen het fysieke toezicht niet vervangen.

Dat mag, het noteren van de tijdstippen van controleren zijn van belang op het moment dat zich een calamiteit voordoet. Indien dat het geval is, is het dringende advies de tijden over te nemen en vast te leggen. Is de dag zonder problemen verlopen, dan zijn de controletijden van die dag niet meer relevant en hoeven niet bewaard te worden.

Houd voor kinderen met koorts als uitgangspunt van elke 10 minuten controle aan. Zorg er verder voor dat een kind met koorts minder warm aangekleed is en/of in een dunnere slaapzak slaapt.  

Deze lijst wordt nog verder aangevuld met vragen & antwoorden.

E-learning Veilig Slapen in de Kinderopvang

Het opnemen van het protocol in beleid is stap één. Maar het goed toepassen in de praktijk is minstens zo belangrijk. Met de e-learning Veilig Slapen in de Kinderopvang leer je in 50 minuten wat er in het protocol staat en hoe je dit toepast in de praktijk, maar ook hoe je het gesprek hierover voert met ouders.

Onze expert

Foto van Mieke Cotterink
Expert Kinderveiligheid
Mieke Cotterink
Mieke is dè expert op het gebied van kinderveiligheid in en om huis bij VeiligheidNL.

Meer over onderwerpen:

Meer voor werkvelden:

Meld je aan voor onze e-mail updates om op de hoogte te blijven.