Een slechte balans, een verkeerd looppatroon en verminderde spierkracht verhogen het risico op vallen. Lichamelijke oefeningen zijn daarom een essentieel onderdeel van een effectieve valpreventie-aanpak. Oefeningen die regelmatig en intensief (minimaal 3 uur per week) worden uitgevoerd en gericht zijn op het verbeteren van balans hebben het grootste effect.
Voor het veilig en effectief uitvoeren van een beweegprogramma is deskundige begeleiding door een fysiotherapeut of beweegdocent noodzakelijk. Om ouderen te motiveren te gaan/ blijven oefenen is belangrijk dat het beweegprogramma aansluit bij individuele wensen en behoeften. Om terugval te voorkomen is het van belang dat ouderen ook na afronding van een beweegprogramma gericht op valpreventie fysieke actief blijven.
Er is veel wetenschappelijk bewijs dat beweegprogramma’s effectief het valrisico’ kunnen verlagen. De grootste effecten worden behaald bij beweegprogramma’s met uitdagende balansoefeningen en waarbij minimaal 3 uur per week wordt geoefend. De oefeningen moeten goed afgestemd zijn op de persoon en begeleid worden door deskundige professionals.
In Nederland is een aantal beweegprogramma’s door het RIVM/CGL erkend, voor ouderen met een verhoogd valrisico:
Weten welke u het beste kunt kiezen? Maak gebruik van de keuzehulp beweegprogramma's valpreventie 65+.
Naast deze programma’s die gericht zijn op valpreventie zijn er in Nederland ook beweegprogramma’s voor ouderen die zich vooral richten op het verbeteren/onderhouden van conditie en spierkracht om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen functioneren (zoals MBVO, Functioneel trainen etc). Onder de voorwaarde dat deze programma’s aansluiten bij het niveau en de kenmerken van de ouderen zijn deze programma’s zeer waardevol om kracht en conditie op peil te houden, en kunnen daarom goed ingezet worden om bijvoorbeeld na het afronden van een beweegprogramma gericht op valpreventie terugval te voorkomen.