VeiligheidNL heeft in 2003 in samenwerking met TNO-textiel een onderzoek gehouden naar de textiele eigenschappen van dekentjes en de relatie met wiegendood. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dan er twee belangrijke textiele eigenschappen zijn die de risicofactoren voor wiegendood (warmtestuwing, rebreathing en uitwendige adembelemmering) kunnen beïnvloeden, namelijk: warmteisolatie en luchtdoorlaatbaarheid. Tevens is gebleken dat er een duidelijke relatie is te vinden tussen de dikte van de deken en de hoogte van de warmte-isolerende waarde. Hoe dikker de deken, hoe hoger de isolatie waarde. Het gewicht van de deken heeft hier geen invloed op. Er moet echter goed voor ogen worden gehouden dat de twee textiele eigenschappen warmte-isolatie en luchtdoorlaatbaarheid pas de kans op wiegendood zullen gaan beïnvloeden als een baby met zijn hoofd onder de dekens komt. Zolang de baby met zijn hoofd boven het beddengoed ligt kan hij voldoende warmte via zijn hoofd kwijt en vindt er goede ventilatie plaats.
Als een kind de warmte niet kan afgeven aan de omgeving en de lichaamstemperatuur verhoogd is, spreken we van warmtestuwing. De bloedvaten in de huid worden wijd open gezet in een poging af te koelen. De bloeddruk daalt hierdoor, wat het hart moet compenseren door harder te pompen. Het hart wordt dan (te) zwaar belast. Warmtestuwing is een risicofactor voor wiegendood. Bij de keuze van het soort beddengoed is de mate van isolatie daarom erg belangrijk. Maar ook de mate van ventilatie van het beddengoed is zeer belangrijk. Vooral als de baby met zijn hoofd onder de deken terechtkomt. Naast warmtestuwing zijn rebreathing en uitwendige adembelemmering belangrijke risicofactoren voor wiegendood.
Rebreathing treedt op wanneer het gezicht van een kind zo wordt bedekt dat de mond en neus tegen volumineus materiaal aan komen te liggen, en het kind daarin uitademt. Mede door zijn nog kleine ademvolume en vrij hoge ademfrequentie kan het gebeuren dat de baby bij het inademen een groot deel van deze uitgeademde lucht opnieuw binnen krijgt (rebreathing). Hierdoor kan zijn gaswisseling, ondanks ventilatie van de longen, verstoord raken. Dit kan leiden tot een te hoog CO2- en te laag O2-gehalte in het bloed. Door het afnemen van het bewustzijn kan dit leiden tot verstikking.
Adembelemmering door bedmateriaal kan zich voordoen wanneer de baby met zijn gezicht tegen luchtdicht materiaal aan komt te liggen: tegen plastic, tussen twee matrassen, maar ook materiaal waardoor moeilijk kan worden geademd.