Regelgeving voor autostoelen

Volgens de wet moeten ouders kinderen tot 135 cm in een goedgekeurd autostoeltje vervoeren. Een goedgekeurd autostoeltje voldoet aan strenge veiligheidsnormen. Hiervoor gelden de oudere R44 norm en de vanaf 2013 ingevoerde R129 norm, ook wel i-Size genoemd. Grootste verschillen

Omdat het vervoeren van kinderen in een autostoel in de praktijk niet altijd gaat, staan er in de wet een paar uitzonderingen bij het vervoeren van kinderen in de eigen auto:

• Als ouders op de achterbank al twee autostoeltjes hebben en er is geen plaats voor een derde, dan mogen ze kinderen vanaf drie jaar op de achterbank met de autogordel vervoeren. De autogordel moet dan wel altijd voor de borst van het kind lopen, dus niet achter de rug.
• Bij bijzondere (medische) redenen of omstandigheden, bijvoorbeeld bij een gipsbroek, kunnen ouders vrijstelling aanvragen bij het CBR. 
• Als een kind in een rolstoel zit, mogen ouders het kind in de rolstoel vervoeren.
• Als ouders een auto hebben zonder gordels achterin, mogen ze kinderen jonger dan drie jaar niet achterin vervoeren. Kinderen vanaf drie jaar en volwassenen mogen dan wel zonder gordel op de achterbank zitten.
• Als ouders een auto hebben die zowel voor- als achterin geen gordels heeft, mogen ze kinderen jonger dan drie jaar niet vervoeren. Kinderen vanaf drie jaar en kleiner dan 135 cm, mogen dan alléén achterin zitten. Iedereen die langer dan 135 cm is, mag voorin zitten.
  

Volgens de Nederlandse wet moet een kind tot 135 cm in een goedgekeurd autostoeltje worden vervoerd. De meeste landen hebben dezelfde regels, maar soms wijken de regels af. Zo moeten ouders in Duitsland hun kind tot 150 cm in een autostoel vervoeren. En in sommige landen mag een kind tot een bepaalde leeftijd of lengte niet op de voorstoel. In Nederland mag dat wel, onder bepaalde voorwaarden. Maar: de veiligste plek blijft de achterbank! 

In andere landen