Een overzichtsartikel, gepubliceerd in 2014, heeft alle onderzoeken naar gehoorschade door vrijetijdslawaai op een rijtje gezet. Hierin worden een aantal bevindingen gedaan.
De eerste bevinding is dat, gezien de duur en het volume van het geluid, vrijetijdslawaai in potentie schadelijk is voor het gehoor. Verder komt eruit naar voren dat er maar vier zogenaamde longitudinale onderzoeken zijn gedaan, waarbij op verschillende tijdstippen audiometrische data en geluidsblootstelling data zijn verzameld, waarvan twee uit de jaren ’80. En dat terwijl longitudinaal onderzoek het type onderzoek is waarmee het effect van vrijetijdslawaai op het gehoor het beste kan worden vastgesteld. Daarnaast zijn er een aantal retrospectieve bevolkingsonderzoeken gedaan (NHANES) waarvan de gerapporteerde uitkomsten moeilijk eenduidig geïnterpreteerd kunnen worden, vanwege de gebruikte methoden. Op basis van de gerapporteerde onderzoeken kan de relatie tussen vrijetijdslawaai en gehoorschade derhalve nog niet precies worden vastgesteld.
Er worden daarom een aantal aanbevelingen gedaan. De belangrijkste is dat er meer onderzoek gedaan moet worden. Bij dit toekomstig onderzoek is het belangrijk dat er protocollen worden gebruikt, waarmee precisie gegarandeerd wordt. Ook moeten er door het veld eenduidige criteria voor gehoorverlies worden vastgesteld, zodat onderzoeksresultaten vergelijkbaar worden. Idealiter worden er longitudinale onderzoeken uitgevoerd, waarbij nulmetingen worden uitgevoerd. Indien dit praktisch onhaalbaar is kunnen cross-sectionele onderzoeken ook bruikbaar zijn.
In 2012 hebben Nederlandse audiologen op verzoek van de Nationale Hoorstichting een model ontworpen waarmee het risico op gehoorschade door vrijetijdslawaai ingeschat kan worden.