Sportblessures 2017

In 2017 vonden naar schatting 117.000 bezoeken plaats aan een Spoedeisende Hulp (SEH) in verband met een sportblessure. Blessures die op de SEH worden behandeld, zijn vaak acute blessures. Sporters met blessures die geleidelijk ontstaan, gaan eerder naar de huisarts of de fysiotherapeut. Bijna de helft van de blessures op de SEH werd als ernstig beoordeeld (46 procent), en zes procent van de sporters werd na SEH-behandeling opgenomen in het ziekenhuis.

Omdat veel factoren die géén direct verband hebben met de sportblessureproblematiek wel van invloed zijn op het aantal SEH-bezoeken (bijvoorbeeld de opkomst van huisartsenposten), analyseren we voor de weergave van trends in sportblessures alleen SEH-bezoeken in verband met ernstig letsel. We gaan er vanuit dat de ernstige letsels zowel vroeger als nu (en in de toekomst) op de SEH worden behandeld, waardoor deze blessures het beste de ontwikkeling in de blessureproblematiek weergeven.

In de periode 2008-2017 is het aantal SEH-bezoeken in verband met een ernstige sportblessure met vijftien procent gedaald. Omdat we weten dat het aantal inwoners van Nederland dat wekelijks aan sport doet in de afgelopen tien jaar licht is gestegen, komt deze daling niet doordat er minder wordt gesport. Er lijkt dus sprake van een gunstige ontwikkeling van de sportblessureproblematiek. Dat geldt echter niet voor alle sporttakken, het aantal ernstige blessures bij wielrennen en mountainbiken is de laatste jaren juist sterk toegenomen.

Veldvoetbal leidt tot de meeste SEH-bezoeken in verband met een blessure, in 2017 waren dat er 33.800, bijna een derde deel van het totaal. Dit betekent niet dat veldvoetbal ook de meest risicovolle sport is. Veldvoetbal staat bovenaan omdat veel mensen de sport beoefenen. Op afstand volgt bewegingsonderwijs, met 13.000 SEH-bezoeken (elf procent van het totaal). Paardensport, hockey en wielrennen maken de top 5 compleet.