In Nederland sliep in 1999 in de tweede en derde levensmaand ruim 13 % van de baby’s de laatste nacht voor het interview bij de ouders in bed. In 2005 sliep nog 10 % van dezelfde leeftijdsgroep meestal en het grootste deel van de nacht bij de ouders in bed (Jonge en Verboon, 2006). Het lijkt in Nederland een afnemende gewoonte te zijn maar komt in bevolkingsgroepen met een laag inkomen in de VS in ongeveer 50 % voor en is daar sterk cultureel en economisch bepaald.
In Nederland overleed tussen 1996 en 2003 in de eerste 6 levensmaanden één op vier wiegendood kinderen tijdens samen slapen met de ouders in één bed. Wiegendood tijdens samen slapen met de ouders in één bed deed zich toen in het eerste halfjaar in ongeveer 1 op 5000 gevallen van samen slapen voor. Bij ouders, die niet roken, kwam wiegendood tijdens samen slapen alleen in de eerste 3 à 4 maanden vaker voor dan in de controlegroep. Daarom is in een huis waar de ouders niet roken de veiligste slaapplaats voor een baby onder 4 maanden zijn of haar eigen wieg of kinderbed op de ouderslaapkamer. Bij rokende ouders is het veiliger deze termijn te verlengen tot 6 maanden. Dit advies wordt nu ook in buitenlands onderzoek gegeven (American Academy of Pediatrics, 2005). Toch staat de veiligheid van samen slapen met niet-rokende ouders en zonder andere risicofactoren ter discussie (Verweij en Jansen, 2006). De overgrote meerderheid van de auteurs is evenwel van mening dat ook dan de kans op wiegendood onder de leeftijd van 4 maanden is vergroot (Carpenter, 2006; Engelberts et al., 2006).
Uit een studie in de VS kwam naar voren dat het risico van verstikking ongeveer 40 keer hoger is voor kinderen in een volwassen bed vergeleken met die in een ledikantje. Zelfs als ‘overlying’ wordt uitgesloten blijft het risico hoog, 32 keer hoger. De meeste doden (48,1%) in 1995-1998 gebeurden door beknelling tussen het bed en de muur of de baby was tussen het matras en het hoofdeind/voeteneind gekomen of de bedrail en een ander onderdeel van het bed. Nog eens 17,9% gebeurde door ‘overlying’. (Scheers et al., 2003)
Om een baby bij de ouders in bed te laten slapen worden verschillende producten gebruikt. Sommige producten zijn hier speciaal voor gemaakt, zoals de Snuggle Nest, andere producten hebben in eerste instantie een andere functie, zoals een reisbedje (bijv. Cosi-sleep), aankleedkussen of voedingskussen. Naar deze producten en de relatie met wiegendood is geen onderzoek gedaan. Veel van dit soort producten hebben opstaande randen - analoog aan dikke, zachte stootkussens in wiegjes - hetgeen een significant verhoogd risico met zich meebrengt in relatie tot wiegendood. Al sinds het vaststellen van de Consensus Preventie van Wiegendood in 1996 wordt het gebruik van dergelijke producten ontraden. De argumentatie is aangevuld en versterkt door de publicatie van de onderzoeksrapportage Wiegendood, ervaringen en inzichten (november 2002) door dr. G.A. de Jonge e.a. In dit boek is een hoofdstuk gewijd aan de risico's van samen slapen, dat thans tot de leeftijd van vijf maanden dient te worden ontraden als significant riskant en dat in het algemeen slechts relatief veilig is als aan een aantal voorwaarden wordt/is voldaan. Gebruik van producten, zoals het Snuggle Nest, zou een negatieve i.p.v. een positieve bijdrage aan de veiligheid leveren.
Ons standpunt is dat het beter is om de baby in een eigen bedje te laten slapen en niet tussen de ouders in, ook niet met een daarvoor ontworpen of ander bruikbaar product. Alles wat je extra aan de slaapplek toevoegt kan een risico met zich meebrengen.
Lees hier meer over hoe baby´s veilig slapen, om wiegendood te voorkomen.