Artikel uit het Pharmaceutisch Weekblad - 30 maart 2018
Samen met fysiotherapeuten en huisartsen richten apotheker Mark Slager en zijn team zich op het signaleren van patiënten met een verhoogd risico op vallen. Tijdens een medicatiebeoordeling en aan de balie, met folders.
Op een poster in de wachtruimte staat met grote letters: “Niks gebroken?” en op de balie ligt een stapel valpreventiefolders. Zo spoort het team van Apotheek Orion in Amersfoort mensen aan om naar de huisarts te gaan, als blijkt dat ze een verhoogd risico hebben op vallen. Oftewel, als ze twee van de drie gestelde vragen bevestigend beantwoorden*: “Ja, ik ben afgelopen jaar gevallen; ja, ik heb moeite met lopen; ja, ik ben bang om te vallen.”
Deze korte vragen – de valrisicocheck – stelt beherend apotheker en mede-eigenaar Mark Slager ook standaard aan de patiënten die hij spreekt voor een medicatiebeoordeling. “Heeft iemand een verhoogd valrisico, zeker als iemand afgelopen jaar meer dan één keer is gevallen, dan verwijs ik door naar de praktijkondersteuner voor een valanalyse. De Praktijkondersteuner Huisartsenzorg (POH) kijkt vervolgens of fysio- of ergotherapie nodig is, of adviseert een bezoek aan de opticien.”
Zelf bekijkt Slager of aanpassingen in de medicatie nodig zijn. En dat doet hij ook op verzoek van de POH, als die mensen naar hem verwijst. “Ouderen zijn met medicatie vaak te strak gereguleerd voor hoge bloeddruk, waardoor ze last hebben van orthostatische hypotensie. Doseringen kunnen dan omlaag. Vitamine D-suppletie krijgen ze allemaal.” De assistenten vinden het volgens hem nog wel lastig om aan de balie actief te vragen naar het valrisico. “Maar als iemand komt voor wondverzorging vanwege een val, is dat wel een moment om door te vragen.”
Het idee om te focussen op valpreventie kwam voort uit de wijkscan. Die had de apotheek samen met de naastgelegen huisartsen en fysiotherapeuten laten uitvoeren om te kijken waarin ze het geld van Zilveren Kruis, bestemd voor wijkgerichte zorg, het beste konden investeren. “Het moest een project zijn waaraan we allemaal ons steentje kunnen bijdragen. Met als doel: elkaar beter leren kennen. Korte lijntjes komen namelijk niet alleen de ‘vallende ouderen’ ten goede”, meent Slager, “ook alle andere patiënten.” Inmiddels is het project ‘Vallen en opstaan’ zo goed als afgerond. “Het is ingebed in de reguliere zorg, wat immers het doel is van elk project.” Tijd en geld dus voor de volgende campagne: komend jaar gaan ze ondervoeding en terminale zorg aanpakken.
* Op basis van de nieuwe richtlijn valpreventie bij ouderen bestaat de Valrisicotest nu uit twee vragen. Lees er hier meer over.