Beddengoed is bedoeld om het kind warm te houden tijdens de slaap. Maar tè warm kan gevaarlijk zijn. De warmte wordt bepaald door de temperatuur in de slaapkamer in combinatie met het beddengoed (kleding, slaapzak en eventueel een deken). Slaapzakken en dekens hebben een bepaalde TOG-waarde (Thermal Overall Grade) die aangeeft hoe warm ze zijn. Vanuit de wetenschap is het advies om een baby niet warmer toe te dekken (bij een kamertemperatuur van 16-18 graden) dan een TOG-waarde van maximaal 4.0. Dit houdt in dat de waarde van de kleding, de slaapzak en eventueel een deken en laken bij elkaar opgeteld wordt. Samen mag dit niet meer dan 4.0 zijn.
Als je wilt controleren of je slapende baby het niet te warm of te koud heeft, voel dan met de bovenkant van je vingers aan de achterkant van het nekje. Voelt dit lauw aan, dan heeft je baby het aangenaam. Bedenk dat een gezonde baby niet zomaar onderkoeld raakt in de goed geïsoleerde en verwarmde Nederlandse huizen. Een slaapkamertemperatuur van 16 - 18°C is ideaal.
Let verder op het volgende:
- Zet de baby na de eerste dagen geen mutsje meer op in bed; een baby reguleert zijn temperatuur met het hoofd. Daarom moet het hoofd onbedekt blijven.
- Pak je kind bij koorts niet extra warm in. Als je kind transpireert, heeft hij het al erg warm. Dek je kind minder warm toe of verlaag de temperatuur in de kamer.
- Zorg voor een goede ventilatie in de kinderkamer.
- Gebruik geen schapenvacht of lamsvacht in een wieg of ledikant. Je kind kan er met zijn gezicht in komen te liggen. Daarnaast is een schapenvacht erg warm en dat verhoogt de kans op warmtestuwing.
- Gebruik liever geen zeiltje of matrashoes met een ondoordringbare laag. Wil je dit toch, leg het dan niet onder het hoofdje van je kind.
Lees meer over verschillende typen beddengoed en het gebruik ervan: