Trampoline-ongevallen

De afgelopen jaren is er sprake van een zorgelijke stijging in het aantal Spoedeisende Hulp (SEH) bezoeken als gevolg van een trampoline-ongeval. Om deze reden heeft VeiligheidNL in 2019 voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een Letsel Informatie Systeem (LIS) vervolgonderzoek uitgevoerd onder (ouders/verzorgers van) slachtoffers van trampoline-ongevallen. Het onderzoek geeft inzichten in welke setting trampoline-ongevallen voorkomen, wat er precies gebeurd is, welke factoren een rol spelen, wat de risicoperceptie van ouders/verzorgers is en waar preventieve maatregelen zich op zouden moeten richten.

Status

Afgerond

Onderzoek type

Onderzoek

Publicatiedatum: 1-9-2020

De belangrijkste conclusies

  • De meeste slachtoffers van een trampoline-ongeval waren kinderen tussen de 5 en 14 jaar (71%). Bij twee derde van de slachtoffers vond het ongeval buiten plaats.
  • Het gedrag was volgens de slachtoffers in veel gevallen de oorzaak van het ongeval. Kinderen sprongen bijvoorbeeld met meerderen tegelijk of er werden kunstjes gedaan door het slachtoffer. Gebrek aan toezicht kan daarnaast ook een rol hebben gespeeld. De trampoline zelf werd door een klein deel als oorzaak gezien.
  • In ruim de helft van de ongevallen was sprake van ernstig letsel. De ernst van het letsel verschilde niet tussen ongevalslocaties (tuin vs. trampolinepark) of tussen oorzaken van het ongeval.
  • Ouders/verzorgers van slachtoffers (<15 jaar) voelen zich verantwoordelijk voor het toezicht bij trampolines, maar ongeveer 60 procent gaf aan hun kind op een trampoline te laten springen als er geen toezicht was.

Samenwerken op dit onderwerp?

Welkom bij VeiligheidNL!

Wij maken gebruik van cookies om de website optimaal te laten werken op basis van jouw voorkeuren. Daarnaast analyseren en verbeteren wij continu. Lees meer over ons cookie- en privacybeleid.