Stevig Staan Noord-Limburg: regionale aanpak, lokale invulling

3.900 valincidenten voorkomen en 4,4 miljoen aan zorgkosten besparen: de doelen van Stevig Staan Noord-Limburg liegen er niet om. Het samenwerkingsproject verwacht deze doelen te halen met een combinatie van bewezen effectieve interventies en sluitende ketenzorg. Regionaal coördinator Nicole Rommens en lokaal coördinator Danny Vullings (gemeente Venray) vertellen over hun conclusies na de start van het programma.

Aanleiding

Zoals in alle delen van het land vormen valongevallen een toenemend probleem als gevolg van de vergrijzing. Noord-Limburg vergrijst sneller dan andere delen van Nederland: in de regio leven zo’n 40.000 inwoners van 70 jaar en ouder. Valongevallen leiden in het gebied naar schatting tot meer dan 16 miljoen euro aan medische kosten per jaar. Het programma Stevig Staan Noord-Limburg richt zich in zeven gemeenten op 2.500 zelfstandige ouderen van 70 jaar en ouder met een verhoogd valrisico.

De zeven gemeenten werkten al nauw samen, vertelt Nicole. ‘Zij besloten om ook op het gebied van valpreventie de krachten te bundelen.’ Stevig Staan Noord-Limburg heeft als doel om tot en met 2027 3.900 valincidenten te voorkomen en 4,4 miljoen euro aan zorgkosten te besparen.

Aanpak

De aanpak van Stevig Staan Noord-Limburg bestaat uit een combinatie van bewezen effectieve valpreventieve beweeginterventies (In Balans en Vallen Verleden Tijd) en sluitende ketenzorg:

  • De zeven deelnemende gemeenten organiseren 'vitaliteitsbijeenkomsten', waar ouderen bij een kopje koffie voorlichting krijgen en tests kunnen doen om hun valrisico in kaart te brengen. Ouderen met een verhoogd valrisico krijgen een valanalyse aangeboden. Bezoekers zonder verhoogd valrisico worden doorverwezen naar regulier beweegaanbod, vertelt Danny. ‘Ook proberen we ze een spiegel voor te houden: bewegen ze genoeg, eten ze gezond? Voorlichting met een preventief karakter dus.’ 
  • Sluitende ketenzorg vraagt om een groot netwerk aan professionals die zich bewust zijn van valrisico's. Nicole: 'We nodigen bijvoorbeeld een diëtist of apotheker uit voor een vitaliteitsbijeenkomst. Het is belangrijk dat iedereen in de keten op de hoogte is van valpreventie en weet wat zijn rol is. Het signaleren van valrisico’s moet echt 'top of mind' worden.'
  • Vitaliteitsbijeenkomsten trekken relatief veel ouderen die nog prima ter been zijn. 'De echt kwetsbare mensen hopen we te benaderen via zorgprofessionals', vertelt Danny. 'Daarom richten we ons ook op onder andere wijkverpleegkundigen en huisartsen. Zij komen achter de voordeur en kunnen ouderen met valrisico's doorverwijzen naar valpreventief beweegaanbod of een valanalyse.' 
  • Als regionale coördinator is Nicole de spil van het programma. 'Ik ben onder andere aanspreekpunt voor betrokkenen, begeleidt de lokale coördinatoren in de zeven gemeenten en stuur waar nodig bij om voortgang en effecten te bereiken. Namens de gemeenten onderhoud ik ook contact met koepelorganisaties in deze regio en het ziekenhuis.' 
  • Als lokale coördinator verzorgt Danny de lokale organisatie en afstemming met beleid en communicatie binnen de gemeente. 'Ook bewaak ik dat er vitaliteitsbijeenkomsten worden georganiseerd en dat er screeningen en valpreventieve beweeginterventies worden ingepland. Daarnaast houd ik alle partijen in Venray op de hoogte en bespreek ik hoe we de regionale aanpak naar onze lokale situatie vertalen.'
Resultaat

Het is nog te vroeg om resultaten te melden in termen van minder valincidenten of zorgkosten. Er zijn wel andere resultaten te melden:

  • Danny vertelt dat gemeente Venray in een halfjaar tijd zes vitaliteitsbijeenkomsten heeft georganiseerd. 'We hadden niet durven dromen dat er zo veel mensen op af zouden komen. En dan te bedenken dat we de communicatie bescheiden hebben gehouden. Het onderwerp leeft onder ouderen.'
  • Drie weken na elke valpreventieve beweeginterventie komen deelnemers nog eens bij elkaar om bij een kopje koffie terug te kijken. 'De eerste ervaringen zijn heel positief', vertelt Danny. 'Veel deelnemers voelen zich zekerder en merken effect van de oefeningen. We hopen dat over een jaar terug te zien in een lager aantal valincidenten.'
  • 'Het kost tijd voordat je weet wat het effect is en je goed kunt bijsturen,' vertelt Nicole. 'We volgen alle deelnemers en onderzoeken over twee jaar wat de blijvende resultaten zijn.'
  • Nicole noemt ook de samenwerking in de keten als resultaat. 'Dat is vooral te danken aan de lokale coördinatoren. Zij zijn enorm gemotiveerd, weten wat er speelt en beschikken over een groot lokaal netwerk.' Ook binnen de gemeenten ziet zij de samenwerking versterken, van beleidsmedewerkers tot wethouders. 'Valpreventie staat stevig op de agenda.'
Inzichten

Danny en Nicole delen graag de belangrijkste succesfactoren en aandachtspunten:

  • Zet de lokale pers in, niet alleen om evenementen aan te kondigen maar ook om verslag te doen. Nicole: 'Laat zien wat je doet. De lokale krant en omroep zijn populair onder de doelgroep.'
  • Probeer de wachtlijst voor valpreventieve beweeginterventies kort te houden. Danny: 'Ik heb onderschat dat ook ouderen vaak een volle agenda hebben. Het is best een puzzel om mensen te plaatsen. Daardoor kan het gebeuren dat vier fysiotherapeuten ouderen op hun wachtlijst hebben staan maar ieder niet genoeg om een cursus te starten. Daarom gaan we dat beter afstemmen en wachtlijsten eerder samenvoegen.'
  • Vraag je deelnemers om een bijdrage? Nicole: 'Wij hebben besloten om dat niet te doen zodat we de drempel zo laag mogelijk houden. Voorstanders van een bijdrage zeggen dat mensen eerder afhaken als iets gratis is. Maar dat zien we niet terug in onze cijfers.’ Danny: 'Als deelnemers stoppen is dat meestal om medische reden, niet omdat ze niet gemotiveerd zijn.' 
  • Houd er rekening mee dat bijsturen tijd kost. Nicole: 'Bij het programma zijn veel verschillende partijen betrokken, regionaal en lokaal. Daardoor is het soms lastig om wijzigingen door te voeren. Een nieuwe landelijke richtlijn of evaluatie wordt bijvoorbeeld eerst besproken door de stuurgroep. Het kan maanden duren voordat fysiotherapeuten ermee aan de slag gaan.'
  • Leer van elkaar. Danny: 'Elke gemeente pakt het net iets anders aan. Dat is ook goed, want dan kun je verschillende dingen uitproberen en geleerde lessen met elkaar delen. Eens per maand spreek ik met alle lokale coördinatoren om ervaringen uit te wisselen.'

Nog een praktijkvoorbeeld uit Noord-Limburg

Nog een praktijkvoorbeeld uit Noord-Limburg

Coördinator/beweegcoach Olga Flintrop van Gennep vertelt over de werving van deelnemers

Op de hoogte blijven van nieuws over Valpreventie?

Meld je aan

Meer over onderwerpen:

Meer voor werkvelden:

Welkom bij VeiligheidNL!

Wij maken gebruik van cookies om de website optimaal te laten werken op basis van jouw voorkeuren. Daarnaast analyseren en verbeteren wij continu. Lees meer over ons cookie- en privacybeleid.